in België ingesteld bij de wet van 10.3.1925, waarbij de vroeger in talrijke wetten en besluiten verspreide regeling van de burgerlijke gasthuizen en liefdadigheidsbureaus opnieuw werd ingericht. De wet bepaalde dat de burgemeester van elke gemeente voor de oprichting dient te zorgen van een commissie van openbare onderstand (coo), met als opdracht: hulp en bijstand aan behoeftigen, de beslissing omtrent de toekenning van steun en de opneming van behoeftigen in gestichten.
Deze commissies werden bij de wet van 8.7.1976 vervangen door de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn (ocmw). Deze centra verlenen lenigende curatieve en preventieve hulp. Deze dienstverlening kan van materiële, sociale, geneeskundige. sociaal-geneeskundige of psychologische aard zijn. In elke provincie worden één of meer beroepskamers ingericht, waarbij een ieder in beroep kan gaan tegen een beslissing inzake individuele dienstverlening, te zijnen opzichte genomen door de raad van het centrum.
