Ned. oriëntalist. *8.2.1857 Oosterhout, ✝ 26.6.1936 Leiden. Ontving 1898 van de Ned. regering de speciale opdracht om als adviseur voor Inlandse en Arabische zaken, samen met J.B.van Heutsz, de leiding der zaken in Atjeh op zich te nemen (→ Korte Verklaring); 1906 hoogleraar Arabisch te Leiden, tevens adviseur voor Inlandse en Arabische zaken aan het Ministerie van Koloniën.
Als kenner van de islam werd hij wereldberoemd. Werken: Selected Works. Oeuvres choisis par G.H.Bousquet and J.Schacht (1957). Zijn Ambtelijke adviezen 1889 - 1936 zijn uitgeg. door E.Gobée en C.Adriaanse (3 dln. 1957-65).Litt. A.J.P.Moerseelse, C.Snouck Hurgronje (1938); G.W.J.Drewes, Snouck Hurgronje en de Islam-wetenschap (1957).