(Celenkopers). ronselaars van soldaten en matrozen voor de voc, die een ceel of schuldbrief ontvingen ten laste van de aangemonsterde. Zij verkochten deze schuldbrieven aan makelaars in effecten, die konden wachten totdat de f 150,- door de geronselde, die gedurende die tijd geen soldij ontving, waren inverdiend.
Het volk noemde de ceelverkopers ‘Zielverkopers*.Litt. J.R.Bruijn. Het gelag der zeelieden (1978).