Ned. kardinaal. *5.7.1900 Nijkerk. 1924 tot priester gewijd, studeerde aan het Bijbelinstituut te Rome en te Jeruzalem en promoveerde 1930 te Rome tot doctor in de bijbelse wetenschappen. Hij was kapelaan te Maarssen (1930-33). hoogleraar aan het seminarie te Rijsenburg (1933-45) en aan de universiteit te Nijmegen (1945—51) en coadjutor van kardinaal de Jong. aartsbisschop van Utrecht (1951-55).
Werd 1955 aartsbisschop van Utrecht en 1960 kardinaal. Publiceerde veel op het gebied van het Oude Testament. Trad tijdens het Tweede Vaticaans Concilie op als een gezagvol woordvoerder. Sedertdien ijvert hij, samen met de andere Ned. bisschoppen, voor de toepassing van de conciliebesluiten in Nederland. In 1975 trad hij af.LITT. E.Schillebeeckx. B.J. Card. Alfrink (1965); F.de Sanlis, Alfrink (1969); T.Oostveen, Bernard Alfrink, katholiek (1972).