Ned. politicus, *5.4.1920 Haarlemmerliede. Studeerde rechten; werd algemeen secretaris, later voorzitter van de Ned.
Christelijke Boeren- en Tuindersbond. Van 1956—63 lid van de Tweede Kamer voor de ARP en had zitting in het Europese Parlement; 1963 in het kabinet-Marijnen minister van Landbouw en Visserij. Werd 15.4.1965 vice-premier en minister van Landbouw en Visserij in het kabinet-Cals en vervolgens tweede vice-premier en minister van Landbouw en Visserij in het interimkabinet-Zijlstra (22.11.1966). Een formatieopdracht na de verkiezingen voor de Tweede Kamer (15.2.1967) slaagde niet. Daarna fractievoorzitter van de ARP in de Tweede Kamer en van 30.6.1971-11.5.1973 premier (van 17.7.1972 af van een rompkabinet, toen de ministers Drees jr. en De Brauw uittraden, daar zij vonden, dat een extra bezuiniging van f 400 mln. te veel hun departementen trof). Legde 6.3.1973 het voorzitterschap van de ARP-fractie neer, nadat hij een afwijzend oordeel over het kabinet-Den Uyl had gegeven; verliet de politiek toen de ARP het kabinet Den Uyl steunde. Sindsdien werkzaam in het bedrijfsleven: weigerde okt. 1974 de post van commissaris der koningin in Zeeland.