Ned. politicus. *19.3.1777 Utrecht. ✝ 16.3.1843 Brussel. Advocaat te Amsterdam; 1802-06 gezantschapssecretaris te Madrid: vervulde na zijn terugkeer verschillende functies aan departementen, maar nam 1810 ontslag, toen Nederland bij Frankrijk ingelijfd werd; werd kapitein van de nationale garde te Amsterdam en nam 1813 het initiatief tot het bijeenroepen van een voorlopig bestuur, dat onderhandelingen met → Van Hogendorp aanknoopte.
Koning Willem I benoemde Falck tot secretaris van Staat; 1818 minister van Onderwijs. Nijverheid en Koloniën, in welke functie hij de ontwikkeling van België op industrie- en onderwijsgebied bevorderde; nam 1823 deel aan de onderhandelingen te Londen over de teruggave van Ned. koloniën in Oost-lndië, hetgeen leidde tot de koloniale regeling van 1824; 1824-32 ambassadeur te Londen. Na de afscheiding van België (1830) trok hij zich terug uit de politiek: 1839 42 gezant te Brussel. Uitgaven: Brieven 1795-1843, door O.W.Hora Siccama (1861). Gedenkschriften. door H.T.Colenbrander (1913).Litt. Th.Jorissen. A.R.Falck (1892); J.C.H.de Pater, De familie Falck in de patriottentijd (1943); E.van Hall-Nijhoff. Tien politici (1963).