Germanismen in het Nederlands

Dr. S. Theissen (1978)

Gepubliceerd op 11-06-2020

Schijnwerper

betekenis & definitie

Schijnwerper wordt nog door de meeste puristen afgekeurd als een germanisme voor ‘lichtwerper, bundellicht. zoeklicht, bermlampen (bij auto’s) enz.’. Sommigen aanvaarden het slechts in een bepaalde betekenis: zo beschouwt de Centrale Commissie voor de Technische Taal (CTT) schijnwerper in de betekenis ‘vast licht’ als ingeburgerd. Indien het beweeglijk is, zou het ‘zoeklicht’ of ‘richtlicht’ moeten zijn.
Noé aanvaardt schijnwerper in de betekenis van ‘bundellicht’ maar niet in die van ‘zoeklicht’ of‘slaglicht’; hij maakt het volgende verschil:
‘bundellicht: licht met kegelvormige lichtbundel... ook: schijnwerper;
zoeklicht: bundellicht, beweegbaar opgesteld om de omgeving op de grote afstand te onderzoeken...;
slaglicht: vast opgesteld bundellicht, voor de verlichting van gebouwen enz...’.

Jansonius maakt dit verschil niet: hij aanvaardt schijnwerper in alle drie betekenissen: als vertaling vermeldt hij ‘search-light’, ‘flood-lamp’ en ‘spotlight’.
Ook Kramers, Weijnen, Verschueren en Van Gelderen beschouwen het als correct Nederlands. Koenen en Van Dale daarentegen blijven het als een germanisme afkeuren.
In kranten en weekbladen komt schijnwerper echter zeer vaak voor, vaker zelfs dan de ter vervanging voorgestelde woorden. Het wordt vooral in het Zuiden gebruikt en daar vooral in de figuurlijke betekenis, iets waaraan de puristen geen aandacht besteden. Slechts in de eerste twee van de volgende voorbeelden heeft schijnwerper de eigenlijke betekenis van resp. ‘lamp van een auto’ en ‘slaglicht’:

‘Een schijnwerper ... die in staat is, bij contact met de lichtstraal ... automatisch op dimlicht over te schakelen.’ (Het Volk, 12.10.72,p. 6)
‘De schijnwerper in het majestueuze sportpaleis...’ (De Telegraaf, 9.10.72, p. 17)
‘...dat Kissinger ... meer in de schijnwerper zit dan zijn voorgangers.’ (De Standaard, 14.10.72, p. 3)
‘Met een spectaculaire, maar ten slotte mislukte inval in een jongerencentrum zet de Rotterdamse politie de schijnwerpers op een van de zwaarste verdovende middelen, die de “drugscène” kent.’ (Elseviers Magazine, 18.11.72, p. 43)

Conclusie:
Ondanks de afkeurende houding van de meeste taalzuiveraars en van sommige woordenboeken wordt schijnwerper zo vaak gebruikt (vooral in figuurlijke betekenis maar ook in de drie bovengenoemde betekenissen) dat men het gerust als ingeburgerd mag beschouwen.

< >