In de jaren ’40 werd onomwonden, bijv. in ‘iemand onomwonden de waarheid zeggen’ als een germanisme (D. ‘unumwunden’) beschouwd voor ‘onverbloemd, openlijk’. Heidbuchel keurt het nog in 1962 af, in een tijd waar alle woordenboeken het reeds als correct Nederlands vermelden.
Nu wordt er door niemand meer bezwaar gemaakt tegen onomwonden.
Gepubliceerd op 11-06-2020
Onomwonden
betekenis & definitie