Gepubliceerd op 21-01-2020

NOORDWOLDE

betekenis & definitie

(Fr. Noardwâlde) Dorp in gemeente Weststellingwerf, met in de tweede helft der jaren ’60 dalend inwonertal.

Tot ver na W.O. II economisch-sociaal probleemgebied. Zowel in landbouw als in bedrijvigheid (rotanprodukten) ongunstige bedrijfsstructuur. Door saneringsmaatregelen (sedert 1953) verbetering van landbouwstructuur. Crisis in rotanvervaardiging in de laatste der jaren ’50 en de jaren ’60. Door verbreding van assortiment (o.m. ook stalen meubelen) en rationalisatie van de produktie enig herstel in laatste jaren ’60.

Dorpsbeeld werd sterk gewijzigd door demping van vaarten (veenkanalen) uit de 17de en 18de eeuw.

Noordwolde kwam opnieuw in het nieuws in jaren ’70 door euthanasie-zaak. In Noordwolde gerestaureerde korenmolen Windlust (monnikmolen met stelling, 1859).

Bevolking: (1954) 4276; (1959) 4248; (1964) 4210; (1969) 4000; (1973) 3983.

Lit.: L. Kamminga, Geschiedenis van Noordwolde en de rotanmeubel-industrie (1964).

< >