Gepubliceerd op 21-01-2020

NOORD-FRIES

betekenis & definitie

In onderscheid met het OostFries (z. aldaar) en het Westerlauwers-Fries, gesproken in het in Nederland liggende Friesland, wordt in de streek langs de westkust van Sleeswijk, tussen Husum en de Deense grens, alsmede op de ervoor liggende eilanden het Noord-Fries gesproken. Ongeveer 10.000 mensen bedienen zich ervan, zij het ook in de vorm van tamelijk van elkaar afwijkende dialecten.

De beide partijen in dit gebied, de zg. Deens-Friezen en Duits-Friezen, vonden elkaar in de gezamenlijke oprichting van het Nordfriisk Instituut te Bredstedt (1965) dat vier maal per jaar een tijdschrift uitgeeft.

Verder kwam over het Noord-Fries o.m. uit: Tams Jörgensen: Frasch-Tjüsch-Dansch Uurdebök (1955); Koor-Liidjinbuk för Fehr an Oomram, tupbroocht fan Reinhard Arfsten (1958); J. H.

Brouwer, Frucht fan toarre groun. Noardfryske fersen fan Johannes Hansen (1960); Dit Leeuwent en broket Kraans.

Söl’ring Steken üp Riimen fan Jaans Mungard. Utsaacht en ütdön fan J.

H. Brouwer en H.

Schmidt (1962); Söl’ring spreekuurter en wat Söl’ring snak. Saamelt en apskrewen fan Gon’ el Wielandt en Hermann Schmidt (1966).

Aan de universiteit te Kiel wordt door de Nordfriesische Wörterbuchstelle gewerkt aan een groot Noordfries woordenboek.Ook zijn er de jaarlijkse contactdagen tussen boeren uit de drie Frieslanden (s. 1958) alsmede de driejaarlijkse Groot-Friese congressen, afwisselend in een der drie Frieslanden. Sinds 1955 wordt het Frysk Jierboek om de drie jaar door de drie Frieslanden gezamenlijk uitgegeven.

< >