Gepubliceerd op 21-01-2020

MUSEUM

betekenis & definitie

In 1974 waren er in Friesland 51 musea, streekmusea (instellingen van regionaal belang), oudheidkamers (instellingen van plaatselijk belang) en natuurhistorische musea, verspreid over de gehele provincie. Deze instellingen zijn (op 7 na) aangesloten bij de Federatie van Musea en Oudheidkamers (1947).

In de jaren ’60 heeft de presentatie van voorwerpen (kunst, wetenschap, techniek, historische en sociale ontwikkeling) meer aandacht gekregen. Naast de wetenschappelijke en conserverende functie komt het educatieve en recreatieve aspect in de belangstelling te staan.

Een groot probleem voor alle musea en oudheidkamers is het gebrek aan mankracht, ruimte en financiële middelen. Algemene regelingen waarin overheden gebonden zijn aan subsidievoorwaarden, zijn er niet. De rijksoverheid heeft haar verantwoordelijkheid op dit gebied doorgeschoven naar de lagere, vnl. gemeentelijke, overheden. Een zevental musea van meer dan locale betekenis wordt door rijk en provincie mede gesubsidieerd.

Zie ook Compendium, Musea en Oudheidkamers; Openluchtmuseum.

< >