Gepubliceerd op 21-01-2020

GROEN, TIEMEN

betekenis & definitie

(in publicaties ook Tijmen, Timen) (Follega 1946-Diemen), wielrenner.

Blonk s. 1960 uit op de weg in regionale en nationale courses. Werd in 1964 Nederlands- en wereldkampioen amateur-achtervolging. Verloor verrassend bij de Olympische Spelen in Tokio in de halve finale van de Italiaan Ursi, maar prolongeerde nationale en wereldtitel in 1965 en werd ook bij de profs in 1966 nationaal en wereldkampioen. Vestigde diverse records. Toen een grote toekomst op de weg niet voor hem bleek te zijn weggelegd, stopte hij met wielrennen en ging in de antiekhandel.

Lit.: Hans Bakker, Timen Groen (1966).

< >