Gepubliceerd op 21-01-2020

GANZEN

betekenis & definitie

De intensieve bescherming van de wilde ganzen, zowel in binnenals in buitenland, heeft het aantal doen toenemen. De laatste jaren nam het aantal pleisterende ganzen ook in Friesland toe, zeer waarschijnlijk mede als gevolg van het verlaten van de verloren gegane voedselgebieden in Noord-Duitsland.

Vooral de brandgans (Branta leucopis (Bechstein)) maar ook de rotgans (Branta bernicla (L.)), soorten waarop niet gejaagd mag worden, zijn sinds de jaren ’60 sterk in aantal toegenomen. De kolgans (Anser albifrons (Scopoli)), de algemeenste soort, verblijft soms met meer dan 100.000 vogels in Frl.

De belangrijkste pleisterplaatsen bevinden zich in het centrum van het merengebied, in de Grote Veenpolder, nabij Beetsterzwaag en nabij de Grote Wielen ten N.O. en O. van Leeuwarden. De grauwe gans (Anser anser (L.)) overzomert sinds 1972 niet meer alleen nabij de Steile Bank maar ook in de Lauwersmeerpolder.Pogingen in 1962 om de soort als broedvogel in het CRM-object De Rottige Meenthe terug te laten keren, gelukten door het uitzetten van aan de mens gewende dieren. Thans broeden meer dan 15 paar in het reservaat. De enige pleisterplaats in Ned. van de kleine rietgans (Anser fabalis brachyrhynchus (Baillon)) ligt in Frl. voornamelijk in Wonseradeel. De overige soorten worden in deze prov. slechts zelden of in gering aantal waargenomen.

< >