Gepubliceerd op 21-01-2020

EIERZOEKEN

betekenis & definitie

(aeisykje) Zoeken en rapen van eieren van vooral de kievit. Met name na W.O.

II een als sport ervaren volksvermaak; voor die tijd voor sommigen economische noodzaak. Omdat in Friesland door eierzoekers, veelal verenigd in Vogelbeschermingswachten, werd gezorgd voor een goede nazorg, mocht, mede vanwege het later intredende voorjaar, hier een week langer gezocht worden dan in de rest van Nederland: resp. tot aan 20 en tot 13 april.Van natuurbeschermingszijde werd in de jaren ’60 druk op de regering uitgeoefend, het eierzoeken helemaal te verbieden. Koningin Juliana, die voordien steeds het eerste, in Nederland gevonden ei accepteerde, beëindigde deze traditie in 1969. Wel bleef de traditie bestaan, dat het eerste in Frl. gevonden ei, werd aangeboden aan de Commissaris van de Koningin. In de meeste Fr. gemeenten bleef tevens de gewoonte bestaan, de burgemeester het eerste ei van een gemeente aan te bieden. Hiervoor werd een oorkonde ontworpen, met o.m. als tekst: „Ljeppend efter de ljip oan”. Binnen de Bond van Friese Vogelbeschermingswachten kwam in de jaren 1971 t/m 1973 de discussie over voor en tegen van een eierzoekseizoen tot 20 april tot een hoogtepunt.

Voorstanders wezen op het feit, dat de kievit in Frl. ondanks, of juist dankzij, het eierzoeken meer voorkomt dan in de rest van Nederland. Volgens deze voorstanders, onder wie de voorzitter van de BFVW, S. Span, zou de relatie van de Friese mens met de natuur in gevaar komen, als men hem de gelegenheid zou ontnemen, enkele weken de gedragingen van weidevogels intensief en met de kans op een beloning te volgen. Pleiters voor een inkorting van het eierzoekseizoen wezen op de veranderde landbewerkingsmethoden (vroeger maaien), waardoor weidevogels in hun bestaan bedreigd zouden worden. Bovendien zouden protesten uit Frl. tegen vogelmoord in Italië en België ontkracht worden door de hier bestaande sport. Een belangrijke factor in de discussie is de massaliteit, waarin het eierzoeken de laatste jaren werd beoefend.

Dit bracht met zich mee, dat vele niet-eierzoekers incidenteel de landerijen introkken, zich niet storend aan de ongeschreven wetten van de eierzoekerssport. Deze factor was er mede de oorzaak van, dat vele grondbezitters en -gebruikers eigener beweging elke eierzoeker na 12 april de toegang tot hun landerijen ontzegden. Toch bleef de stroming vóór een lang eierzoekseizoen binnen de BFVW het sterkst. In 1974 spraken Gedeputeerde Staten van Friesland zich uit voor het inkorten van het eierzoekseizoen tot 10 april. Begin 1975 besloot de staatssecr. van C.R.M. het eierzoeken vanaf 6 april voor geheel Nederland te verbieden. Hiertegen rees in Frl. verzet, o.a. op een grote meeting te Heerenveen. Zie ook Compendium, Fauna; Kievit, Steltlopers, Weidevogels.

< >