Interdepartementale commissie voor de Friese taalpolitiek onder voorzitterschap van mr. L.
B. van Ommen, waarvan de samenstelling door de Ministerraad bekend werd gemaakt op 9-1-1969. Aanleiding tot de instelling hiervan vormden de suggesties die de Ried fan de Fr.
Biweging op 10-5-1968 bij de Raad van Ministers had ingediend en eerder gedane voorstellen van Gedeputeerde Staten van Frl. De Comm. had een tweeledige opdracht: a.
De voorbereiding van een gezamenlijk antwoord aan de Ried van de Fr. Biweging; b.
Het doen van voorstellen t.a.v. het algemeen regeringsbeleid met betrekking tot vraagstukken op het terrein van de Fr. taal en Cultuur. De aanbevelingen van de Comm. van Ommen en die van de voor de kamerbehandeling ingestelde commissie onder voorzitterschap van drs.
J. J.
Voogd leverden als belangrijkste resultaten op: het instellen van een afzonderlijke post op de Rijksbegroting voor de bevordering van de Friese taal en cultuur, subsidiëring van het FLMD, benoeming van een extra functionaris bij de Fr.
Kultuerried; tevens werd de aanzet gegeven tot opheffing van de zg. bevriezing van de staf van de Fr.
Akademy en tot het instellen van enkele speciale commissies in 1974. Op het gebied van de wetgeving m.b.t. de Fr. taal in onderwijs en rechtsverkeer, was de Comm. bijzonder terughoudend.
Toch misten ook op deze onderdelen de uitgebrachte rapporten hun uitwerking niet: mede door reacties van Fr. zijde op het rapport-Van Ommen sprak de Tweede Kamer zich op 27-9-1972 uit voor verplicht onderwijs in de Fr. taal in het l.o. Onafhankelijk van de aanbevelingen van de Comm. had staatssecretaris Grosheide, naar aanleiding van een audiëntie van de Ried fan de Fr.
Biweging, op 29 januari 1969 het Fries reeds toegelaten als mogelijk examenvak voor VWO, HAVO en MAVO.
