Gepubliceerd op 21-01-2020

BOERENKAPEL

betekenis & definitie

In de jaren ’50 werden vanuit vele harmonie- en fanfarekorpsen kleine ensembles gevormd, met een lichte (koper- en slagwerk) bezetting, incidenteel optredend bij bruiloften en dorpsfeesten. Aan het eind van de jaren ’60 werden ze verdrongen door bandjes, die door een andere bezetting (el. orgel, gitaren e.d.) in staat waren, ook moderne populaire muziek ten gehore te brengen.

De boerenkapel van Weidum trad in de jaren ’70 enkele malen op met een revue.

< >