Gepubliceerd op 21-01-2020

BAKKER, JACOB SYBRANDS

betekenis & definitie

(West-Terschelling 1802-1863). Doopgezind predikant, stammende uit een Amelander familie.

Stond eerst in Woudsend, maar nam in 1830 een beroep naar Terschelling aan. Speelde belangrijke rol in het plaatselijke Nutsdepartement en interesseerde zich voor het Westerschellings, waarin hij enkele verzen schreef, waaronder „Oan Schiellinge” (1855), dat, getoonzet, later het Terschellinger volkslied werd.

Ook had hij relaties met vooraanstaande leden van het Selskip for Fryske tael- en skriftekennisse als gevolg van zijn boek Zeeplanten (1837), waarin hij in het eilander Fries Tollens’ „aan een gevallen meisje” publiceerde. In 1856 stelde hij voor dr.

J. H.

Halbertsma een lijst van Terschellinger dialectwoorden samen.Lit.: Drs. Tineke J. Steenmeijer-Wielenga, Ds. J. S. Bakker en het Westerschellingers (1972).

< >