Opgericht in 1938 door de Provinciale Onderwijsraad van Friesland, als een werkgemeenschap voor de beoefening van wetenschap, voor zover deze betrekking heeft op Friesland.
In de jaren 1954-’74 heeft de Fryske Akademy een voorspoedige ontwikkeling doorgemaakt. Het ledental bedroeg in 1974 550, terwijl het aantal donateurs was gestegen tot ruim 2200. Het aantal publicaties steeg van ca. 80 tot ca. 460. In 1958 verscheen de Encyclopedie van Friesland en in 1968 de Geschiedenis van Friesland, standaardwerken die resp. in 1972 en 1973 fotomechanisch werden herdrukt.
Het personeel bestond in 1954 uit 8 en in 1974 uit 30 medewerkers in vaste dienst. Sinds 1956 heeft de Fryske Akademy behalve een zakelijk ook een wetenschappelijk directeur. Prof. dr. J. H. Brouwer werd in laatstgenoemde functie in 1964 opgevolgd door mr. dr.
K. de Vries. Als zakelijk directeur fungeert sinds 1966 K. Sikkema; diens voorganger, wijlen dr. W. Kok, was in 1950 in die functie benoemd.
De financiële positie van de Fryske Akademy werd in 1956 aanzienlijk versterkt doordat deze instelling toen, behalve een provinciaal, ook een rijkssubsidie ontving. In 1962 werd de Fryske Akademy wat de personeelsvoorziening betreft van rijkswege „bevroren” verklaard: personeelsuitbreidingen werden niet toegestaan. Deze toestand duurde tot eind 1974. Dat de staf desondanks in de loop van de jaren ’60 is versterkt met o.m. een bestuurskundige afdeling, is te danken aan het provinciaal bestuur.
In 1959 onderging het Coulonhuis, de zetel van de Fryske Akademy, een belangrijke uitbreiding. Deze was mogelijk gemaakt door een actie onder de Fr. bevolking, die bijna een ton opleverde. Dankzij de medewerking van het provinciaal bestuur kon in 1973 het pand Doelestraat 6 aan het Akademygebouw worden toegevoegd.
De hierboven gesignaleerde groei van het personeelsbestand is niet enkel te verklaren uit de toeneming van de wetenschappelijke groei en de daaraan verbonden administratieve werkzaamheden, maar ook uit het feit, dat de Fryske Akademy actief was op het terrein van het onderwijs. De Noordelijke Leergangen breidden hun actieradius uit naar Groningen (1956) en Zwolle (1965). Een belangrijk initiatief op het gebied van het onderwijs was voorts de oprichting van het Pedagogysk Advysburo (1959), dat de pedagogisch-didactische begeleiding van de tweetalige scholen moest verzorgen. De in 1960 door de Fryske Akademy gestichte Bestuursacademie voor Frl. is thans een zelfstandige instelling. Dit laatste is ook het geval met de in 1973 geopende Agogische Akademie te Leeuwarden, die oorspronkelijk eveneens onder auspiciën van de Fryske Akademy stond. In dit verband dient verder vermeld te worden, dat de in 1970 opgerichte en in 1971 geopende experimentele dagopleiding voor leraren Ubbo Emmius een coproject is van de Rijksuniversiteit te Groningen en de Fryske Akademy. De laatste is bovendien nauw betrokken bij de voorbereidingen van een universitaire vestiging in Leeuwarden; zij is vertegenwoordigd in de Commissie Wetenschappelijk Onderwijs in Frl. en in de Fr.-Groningse stuurgroep, die zich met de uitwerking van de desbetreffende plannen bezig houdt.
Het belangrijkste wetenschappelijke werk van de Fryske Akademy is sinds haar oprichting in 1938 de samenstelling van een Groot Fries Woordenboek. Dit is thans zo ver gevorderd, dat binnenkort de eerste aflevering kan verschijnen. Er zijn plannen om te komen tot een nauwe samenwerking met het Instituut voor Lexicologie te Leiden, dat de uitgave van het Woordenboek der Nederlandse Taal verzorgt.
Het streekonderzoek van de Fryske Akademy, dat in 1952 begon met de Wouden, is in 1964 (-1971) uitgebreid met de Zuidwesthoek. Men streeft er naar ook de overige streken in Frl. onder handen te nemen. Zo is er een begin gemaakt met de Noordoosthoek.
De wetenschappelijke taak is van meet af aan behalve door deskundigen ook door sneupers (amateuronderzoekers) uitgevoerd. Een belangrijke rol hebben daarbij de „Werkverbanden” gespeeld, gevormd door amateurs onder deskundige leiding. De laatste jaren is het aantal werkverbanden gedaald en het aantal werkgroepen, bestaande uit deskundigen, gestegen: er heeft zich dus een zekere professionalisering voltrokken.
De Fryske Akademy is een stichting. Het bestuur daarvan is in 1970 gedemocratiseerd: tweederde van de 21 leden wordt sindsdien gekozen door de leden en donateurs.
Als voorzitter fungeert sedert 1965 drs. F. J. Bergstra. De eerste voorzitter was dr. P.
Sipma (19381950). In de periode 1950-’65 traden als zodanig achtereenvolgens op: Prof. dr. J. H. Brouwer (1950-’54); prof. dr. J.
F. Koksma (1955-’60); dr. H. G. W. van der Wielen (1960-’61) en prof. dr. A.
Vondeling (1961-’65). Het dagelijks bestuur (7 leden) vergadert ca. tienmaal en het hoofdbestuur ca. vijfmaal per jaar. De jaarvergadering, waarvoor alle leden en donateurs worden uitgenodigd, wordt in september of oktober gehouden.
Lit: K. Sikkema, De Fryske Akademy, Publikaesjes fan de Fryske Akademy; It Coulonhüs, de sit fan de Fryske Akademy (afd. Voorlichting, prov. FrL, Friesland-serie); mr. dr. K. de Vries, De Fryske Akademy,ûntstean, ûntjowing, útsjoch (1938-1963).