Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Von der asseburg

betekenis & definitie

een vermogend geslacht in Pruisen en Anhalt, welk geslacht zijnen naam draagt naar het familie-kasteel Asseburg in het Briinswijksche, welk kasteel gesticht moet zijn door Atto (of Asso), hertog van Saksen, in de oorlogen onder keizer Hendrik IV verwoest werd, en 1224 weder werd opgebouwd door Burchard van Wolfenbuttel, die dan ook de stamheer heet van het thans nog levende geslacht v. d. A., dat 1747 in den vrijheerenstand, en 1816 (in den persoon van Maximiliaan) in den gravenstand werd verheven, welke waardigheid ook 1840 op diens broeder Bodewijk August overging.

< >