Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Uriël

betekenis & definitie

1) bij de rabbijnen de Engel van bet Zuiden, een der ministers van Justitie bij Gods troon.

2) afstammeling van Levt; i Chron. 6 : 24..
3) een overste der levieten; I Ghrnn. 15 ; 5, 11..
4) schoonvader van Rehabeam; II Chron. 13:2.

< >