(markies), geb. 26 Maart 1744 te Blois, was overste van de Zwitsers der garde van 'Monsieur’ (den graaf van Provence, broeder van Lodewijk XVI, later koning onder den naam van Lodewijk XVIII). In 1789 werd F. beschuldigd de hoofdpersoon te zijn in eene samenzwering, welke ten doel had om Lafayette, Necker en Bailly om het leven te brengen, en Lodewijk XVI op te lichten, ten einde hem aan het hoofd te plaatsen van eene anti-revolutionnaire armee.
Deswege ter dood veroordeeld, werd F. 19 Febr. 1790 opgehangen. Volgens de openbare meening was ‘Monsieur’ eigenlijk de hoofdpersoon van het komplot; deze deed echter niets om F. te redden. De zoon van F. genoot tot 1830 een klein pensioen.