I, bijgenaamd de Duivel, herlog van Normandië, tweede zoon van hertog Richard II, volgde 1028 zijnen broeder Richard III op, die, naar men wil, door hem uit den weg geruimd was door middel van vergif. Hij dempte verscheidene opstanden in zijn rijk, herstelde Boudewijn IV, graaf van Vlaanderen, in diens gezag, verleende zijnen bijstand aan koning Hendrik I van Frankrijk tegen do opstandelingen, en trachtte de kinderen van Edmoinl (Alfred en Eduard) te verdedigen, die van den engelschen troon uitgesloten waren door Canut.
Om voor de verkeerdheden van zijne jeugd boete te doen, deed hij eene bedevaart naar Jeruzalem; op de terugreis stierf hij te Nicea (1035), vermoedelijk door vergiftiging. Hij liet slechts een natuurlijken zoon na, den vermaarden Willem den Veroveraar, door hem verwekt bij een burgermeisje te Falaise.II, bij genaamd Kortheup, hertog van Normandië (1087—1134), oudste zoon van Willem den Veroveraar, was in opstand gekomen tegen zijnen vader, dien hij wilde noodzaken Normandië aan hem af te staan. Hij betwistte de kroon van Engeland aan zijnen broeder Willem den Roode, doelt zonder het door hem gewenschle gevolg; verpandde vervolgens zijn hertogdom aan dien broeder, ten einde zich zoodoende de noodige middelen te verschatten om deel te nemen aan den Eersten kruistocht. Op dien tocht overlaadde hij zich met roem; doch van zijne afwezigheid werd door zijnen jongen broeder Hendrik gebruik gemaakt, niet alleen om den aan hem vervallenen troon van Engeland te usurpeeren maar tevens om eenen vijandelijken inval in Normandië te doen. Door Hendrik verslagen bij Tinchebray en gevangen genomen (1106), werd R. opgesloten in het kasteel van Cardiff, waar hij 1134 stierf.