De vermaarde opstand, die in Frankrijk plaats had onder Karel VII (in 1440) en waarin Lodewijk XI, destijds nog dauphin, eene groote rol speelde. De voornaamste aanstoker was Alexander, bastaard van Bourbon; ook waren daarin betrokken Jan II van Alençon, Karel I en Lodewijk van Bourbon, La Tremoillc (de vroegere gunsteling) en Dunois.
Hel voorwendsel tot den opstand was het algemeene welzijn : men moest zich meester maken van den persoon des konings, en Lodewijk XI als koning uitroepen in zijne plaats. Slecht bestuurd, mislukte de geheele onderneming; wel hadden de Pragons de wapenen opgevat, doch hun opstand was binnen zes maanden tijds zonder bloedvergieten geheel en al onderdrukt. Alexander werd verdronken; en de dauphin, van het hof verbannen, nam de wijk naar Dauphiné. De naam P. werd aan dezen opstand gegeven, omdat de stad Praag (Prague) destijds in geheel Europa befaamd was door den opstand der Hussieten aldaar.