1) kleinzoon van Zerubbabel; IChron. 3: 21.
2) afstammeling van Simeon; I Chron. 4: 42.
3) een van de hoofden des volks; Neh. 10: 22.
4) een der vorsten in Juda, toen Ezechiël profeteerde; Ezech. 11: 1, 13.
Gepubliceerd op 29-11-2021
betekenis & definitie
1) kleinzoon van Zerubbabel; IChron. 3: 21.
2) afstammeling van Simeon; I Chron. 4: 42.
3) een van de hoofden des volks; Neh. 10: 22.
4) een der vorsten in Juda, toen Ezechiël profeteerde; Ezech. 11: 1, 13.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: