aanhangers van 't Pelagianismus, zijnde eene door den monnik Pelagius (zie dat art.) opgeworpene leer, die de erfzonde ontkent en beweert, dat de mensch met genoegzame krachten is bedeeld om door eigen werken zalig te worden. Die leer, reeds verworpen door drie conciliën (Carthago 416 en 417, en Antiochië 424), werd voor goed veroordeeld door het oecumenisch concilie van Ephesus (431).
De voornaamste bestrijder van het Pelagianismus was de heilige Augustinus; niettemin hield het zich staande tot in de 6e eeuw.