maarschalk van Frankrijk, was een sieraad des lands onder de regeering van Frans 1 en van Hendrik II. Hij diende met de grootste onderscheiding in Italië, en ontving 1542 den maarschalksstaf.
Met den conuétable de Montmorency deelde hij den roem, de oogmerken verijdeld te hebben van Karel V, toen die monarch in 1544 eenen inval gedaan had in Provence. Tweemaal versloeg D. de Engelschen in Picardié; doch hij verloor het vertrouwen des konings door een misslag van zijn schoonzoon Jacques de Coucy-Vervins, die 1544 Boulogne aan de Engelschen overgaf. Beiden te dier zake in staat van beschuldiging gesteld (1549), werden beiden ter dood veroordeeld; Coucy onderging zijn vonnis; doch maarschalk D. bekwam gratie van Hendrik II, die zijne straf veranderde in opsluiting in het kasteel van Loches. Na bijna drie jaren gevangen te hebben gezeten, werd hij op vrije voeten gesteld, en stierf van hartzeer te Parijs 1551. De nagedachtenis van D. en van zijn schoonzoon werd 1575 gerehabiliteerd.