Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Oostburg

betekenis & definitie

voormalige plattelandsstad (thans dorp) in Zeeland, 2 uren gaans beoosten Sluis; 1250 inw.; heet in stukken uit de He en 12e eeuw Osborre en ook wel Osbroek, en was voorheen eene belangrijke koopstad, die in de 8e eeuw op het toppunt van haren bloei stond; O. werd in 't begin der 9e eeuw door de Denen verwoest, in 1271 uitgepinnderd en in brand gestoken door de Gentenaars; door de Engeischen en Gentenaars gezamenlijk werd O. omstr. 1382 overvallen, nitgeplnnderd, uitgemoord en platgebrand, doch die inwoners, die zich door de vlucht hadden kunnen redden, staken eenen dijk door, zoodat het land onder water liep, waarbij vele plunderaars het met den dood bekochten. In 1384 in al zijne vroegere priviligiën bestendigd, werd O. 1452 door de Gentenaars nogmaals geplunderd en verbrand; 1488 leed het veel van Maximiliaan's troepen.

De Hervorming werd 1578 te O. ingevoerd zonder stoornis in de openbare orde; doch toen 0. zich in 1583 aan den hertog van Parma moest overgeven, staken de inwoners zelven alles in brand, en namen de vlucht. Toen prins Maurits in 1604 het land veroverd had, begon hij dadelijk het nog altijd in puin liggende O. in staat van versterking te brengen; die fortificatiën waren eerst in 1629 voltooid, en eene halve eeuw later werden ze door den Staat voor afbraak verkocht, de buitenwerken 10 Oct. 1672, de vestingwerken van O. zelf 10 April 1673. In 1708 had O. veel van de Franschen te lijden. In 1830 vonden de Belgen te O. den eersten krachtigen tegenstand 220ct.; maar vooral het tweede gevecht (31 Oct.), waarbij drie honderd Nederlanders oenen aanval van zes duizend Belgen roemrijk afsloegen en den vijand tot retireeren noodzaakten, is eene schoone bladzijde in de geschiedenis van den nederlandschen krijgsman.

< >