1) stad in België, prov. WestVlaanderen, 4 uren gaans bczuidw. üstende; 3600 inw.; kleine visschershaven aan de Noordzee.
In de 13e eeuw gesticht, werd N. 1383 verwoest door de Engelschen; weder opgebouwd en versterkt door Filips den Stoute in 1385. Verscheidene belegeringen doorstond N„ inzonderheid die van 1488 door de Franschen. Bij N. de vermaarde veldslag van het jaar 1600, waarin prins Maurits de overwinning bevocht op aartshertog Albertus. Door de Franschen werd N. veroverd 1745, 1792 en 1794.2) vlek in Zuid-Holland, aan de Lek, vierdbalf uur gaans ten N. N. W. van Gorinchem, schuin tegenover Schoonhoven; 550 inw.; voorheen was N. eene stad (sedert het laatst der 14e eeuw); en in 1673 tegen eenen aanslag der Franschen versterkt, bleef het sedert dien lijd lang eene vesting. In 1402 werd het stadje N. met geweld van wapenen bemachtigd door Jan van Arkcl (Jan XVI), en tot den grond afgebrand. Weder opgebouwd, werd N. 1489 overweldigd door de Stichtsche#, die de poorten afbraken en de wallen slechtten. In 1514 werd N. door een geweldigen brand verwoest; 1516 werd het overrompeld en bemachtigd door Karel, hertog van Gelder, doch 14 dagen later heroverd door graaf Hendrik van Nassau. In 1517 werd het weder door de Gelderschen ingenomen en platgebrand, zoodat er slechts 6 huizen bleven staan, en 1524 kwamen de Gelderschen nogmaals N. leegplunderen en in brand steken. Tijdensde bezetting van den graafvan Megen (1567) geraakte N. opnieuw in brand, en werden 58 huizen in de asch gelegd.