duitsch grafelijk geslacht, dat zijnen naam voerde naar het oude kasteel M„ en zich in vele liniën splitste, die alle uitgestorven zijn; de langst bestaan hebbende linie (1780 uitgestorven met prins Jozef Wenceslas) was reeds in 1600 verheven tot den rijksprinsen-stand. Onder de oude graven van M. merken wij inz. op:
(Peter Ernst von), geb. 20 Juli 1517, diende onder Karel V in de Nederlanden, werd stadhouder van Luxemburg en vervolgens van al de Nederlanden (1592); hij stierf 22 Mei 1604. In 1551 had hij Stenay veroverd, doch was te Yvoy gevangen genomen door Hendrik II (1553) en eerst in 1557 weder in vrijheid gesteld.
(Ernst von), natuurlijke zoon van den vorige, geb. 1585, stond eerst in oostenrijksche dienst; doch niet bevorderd wordende, zooals hij vermeende verdiend te hebben, omhelsde bij (1610) het Protestantismus, voegde zich bij de opstandelingen in Bohemen, die hem tot bevelhebber kozen, en noodzaakte den oostenrijkschen generaal graaf van Bucquoi tot de ontruiming van Bohemen. Doch zich verplicht ziende om voor de overmacht terug te trekken, deed hij eenen strooptocht door den Elzas, en versloeg de Beieren en de Hessen, beiden bondgenooten van Oostenrijk. Daar er in Duitschland een prijs op zijn hoofd gesteld was, nam hij de wijk naar de Nederlanden; en gezamenlijk met Christiaan van Brunswijk versloeg bij de Spanjaarden bij Fleurus (1622). Met een door fransch en engelsch geld aangeworven leger keerde hij 1625 in Duitschland terug, doch werd 25 April 1626 door Wallenstein verslagen bij de brug van Dessau. Nu trok hij, door Wallenstein vervolgd, op Hongarije aan, om zich met Bethlen-Gabor, den vorst van Zevenbergen, te vcreenigen, doch stierf zeer onverwacht en bijna plotseling in het bosnische dorp Wranowitz 30 Nov. 1626.