atheensch redenaar, maakte zich verdienstelijk zoowel door zijne welsprekendheid als door de eerlijkheid, waarmede hij zijne openbare waardigheden bekleedde. Behalve dat hij voor de handhaving der politie en eene goede rechtsbedeeling zorgde (dus zooveel als minister van justitie en politie), was hij 12 jaren lang wat wij tegenwoordig minister van finantiën noemen, welke titel slechts 4 jaren door L. werd gevoerd, doordien eene wet bepaalde dat die door een en denzelfden persoon niet langer dan 4 jaren kon gedragen worden; de overige 8 jaren getroostte L.zich, uit vaderlandsliefde, al den last van dat zwaarwichtige ambt, zonder de daaraan verbondene onderscheidingen.
Hij was een der 30 redenaars, die Alexander aan zich wilde doen uitleveren door de Atheners, door wie echter die uitlevering werd geweigerd. Hij stierf omstreeks 325 v. Chr. Er bestaat van hem nog eene samenspraak, opgenomen in de »verzameling van grieksche redenaars” van Reiske (Leipzig 1770).
