Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Lewenhaupt

betekenis & definitie

(Adam Lodewijk, graaf van), zweedsch generaal onder Karel XII, door wien hij benoemd werd tot gouverneur van Riga (1706), leverde (1708) bij Liesna in Dkraine een onbeslist blijvenden veldslag aan de Russen, deed wonderen van dapperheid bij Pultawa, stelde zich na den noodloltigen afloop van dien slag aan het hoofd van de overblijfselen des legers, maar zag zich gedwongen de capitulatie aan den Borysthenes te teekenen (1709) en werd krijgsgevangen gemaakt. Hij stierf na eene tienjarige gevangenschap in Rusland, zeer belangrijke •Gedenkschriften" nalatende (gedrukt te Stokholm, 1757)

(Rarel Emil. graaf), uit hetzelfde geslacht als de vorige, werd benoemd tot maarschalk van den zweedschen rijksdag in 4734 en 1740, was een der hoofdbewerkers, dat aan Rusjand den oorlog verklaard werd, en stond 4742 aan' het hoofd van het leger, dat naar Finland werd gezonden; maar in weerwil van zijne dapperheid overwonnen zijnde, werd hij in staat van beschuldiging gesteld en 1743 onthoofd.

< >