geb. te Valleraugue 1726, gest. 1773, ging 1751 als leeraar der fransche letterkunde naar Denemarken, vervolgens naar Pruisen, waar hij te Berlijn kennis aanknoopte met Voltaire, om al spoedig geslagen vijanden met hem te worden. In 1770 kwam L. naar Parijs terug.
Van zijne vele geschriften zullen wij enkel noemen zijne Lettres d Af. de Voltaire (1755; 1761) en zijns Commentaires sur la Henriade (1775), in welk laatste werk hij bot heeft gevierd aan al zijn haat tegen Vollaire.