naam van verscheidene sleden in het oude Azië, L. genoemd naar verschillende vorstinnen, met name Laodice, door wie ze gesticht, vergroot of begunstigd zijn, o. a.:
1) L. ad Lycum, dat eerst Diospolis, en toen Rhoas geheeten had, en thans den naam draagt van Eski-Hissar, in het zuidwesten van Phrygié, aan den Lycus, waar deze samenloopt met den Meander, is beroemd door zijne uitmuntende wol en door zijnen koophandel. Gesticht door Laodice, de zuster van Antiochus Theos, werd L. door eene aardbeving verwoest in 65 v. Chr.; ingenomen door de Turken 1255; verwoest door Tamerlan 1402. In dit L. was reeds eene Christengemeente in Paulus’ tijd; zie de hoofdstukken 2 en 4 van den zendbrief aan de Colossenzen.en in Openb. 1: 11; de bewoners van L. worden in het N. T. genoemd Laodicenzen (Col. 4: 16; Openb. 3: 14), en schijnen niet te hebben uitgeblonken door christelijke nederigheid.
2) L. Combusta, tegenw. Ladik, in Lycaonië, aan een meer benoordw. Iconium, op een vulcanischen grond.
3) L. ad mare, tegenw. Latakieh, in Syrië (Seleucis), nabij den berg Belus en de zee. Voortreffelijke wijnen; prachtige ruinen; gesticht ter eere van Laodice, moeder van Seleucus Nicator.
4) L. Scabiosa (dus genoemd omdat de schurft er dikwijls heerschte) o(L. Libanum, tegenw. Zjoesjia, in het zuiden van Syrië, tusschen den Libanon en Heliopolis; hoofdplaats van het naar deze stad genoemde kanton Laodicene.