Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Karmelieter-kloosters

betekenis & definitie

in de Nederlanden:

1) te Boxmeer, N.-Braband, telde 1 Jän. 1844 zeventien leden.
2) voormalig klooster te Doornspijk, Gelderland.
3) voorm. klooster te Haarlem in 't begin der Houtstraat, gesticht 1249; uit dit klooster zijn afkomstig de portretten der graven van Holland (van Diderik I af tot Maria van Burgundie en Maximiliaan van Oostenrijk), thans op 't stadhuis te Amsterdam.
4) voormalig klooster te Monnikendam; zie MARIÓNGAARD.
5) voormalig klooster te Ouddorp, N.-Holland (Kennemerland), gesticht 1467, afgebroken 1572.
6) voormalig klooster te Utrecht, is thans het huis van arrest.
7) voormalig klooster te Woudsend, Friesland; zie MARIA’S CONVENT.
8) voormalig klooster te Ijlst, Friesland; is in den spaanschen oorlog afgebroken.

Karmelitessen-kloosters bestonden:

1) te Boxmeer.
2) te Haarlem, gesticht 1465 aan de Voldersgracht, omstr. 1600 afgebroken.
3) te 's-Hertogenbosch, aan ’t einde der St.-Jorisstraat, gesticht omstr. 1622. 4) te Oirschot, in de Nieuwstraat, gesticht omstr. 1640, vernietigd door Jozef II in 1783; de genezingen, die zekere geneesheer ArnoIdusFey deed, werden toegeschreven aan eene welriekende wonderolie, die gezegd werd uit hel lijk der laatste abdis van dit klooster te druipen; doch bij gerechtelijk onderzoek bleek de geheele wonder-historie fabel en bedrog te zijn.

< >