(vrijheer), een zoon van keurvorst Wilhelm 1 van Hessen en van mevr. van Lindenthal, geb. 14 Oct. 1786 te Cassel, klom in oostenrijksche dienst van 1801 tot 1844 op lot veldmaarschalk, bekleedde in den italiaanschen oorlog het gewichtige kommandement te Verona, droeg zeer veel bij tot de overwinning van Custozza, bestuurde vervolgens de belegering van Peschiera,onderdrukte later (31 April en 1 Mei 1849) den opstand te Brescia, waar hij te werk ging met bloedige gestrengheid. Vóór het belegeren van Vpnetie ging hij als opperbevelhebber naar Hongarije, waar hij met snelheid voorwaarts drong tot Temesvar, en nabij die stad 9 Aug. den strijd besliste.
Door de terdoodbrengingen, die hij 6 Oct. te Pesth en Arad liet bewerkstelligen, haalde hij zich echter van alle kanten de verontwaardiging op den hals; en 6 Juli 1850 teruggeroepen, ging hij stil leven. Nadat hij 1850 te Londen en 1852 te Brussel (wegens de onmenschelijkheid door hem in den italiaanschen en in den hongaarschen oorlog aan den dag gelegd) blootgestaan had aan mishandelingen van het gepeupel, stierf hij te Weenen 14 Maart 1853.
