ook Joannes Parricida (d. i. Vadermoorder), kleinzoon van Rudolf van Habsburg, smeedde eene samenzwering met de opperzwabische ridders Walther van Escbenbach, Rudolf van Palm, Rudolf van de Warte, Koenraad van Tegernfeld, Walther van Castelen, en meer andere, tegen zijnen oom keizer Albertusl, omdat deze hem nog niet het bewind wilde toevertrouwen over de landschappen, die hem ten deel moesten vallen.
De saamgezworenen vermoordden den keizer 1 Mei 1308 in den omtrek van het oude Vindonissa (Windisch in de Aargau). Ze werden door keizer Hendrik VII in den ban gedaan, en door de weduwe (Elizabeth) van den vermoorde en zijne dochter (Agnes, weduwe van den koning van Hongarije) vervolgd met eenen onverzadelijken dorst naar wraak, die zich zelfs uitstrekte tot al hunne bloedverwanten en betrekkingen. Van de schuldigen werd er slechts én gevat, nl. Wart, die tot straf levend geradbraakt werd; J. stierf als monnik, volgens sommigen te Pisa, volgens anderen 1360 op zijn familie-kasteel Eigen.
