Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Joh. Nicolai Madvig

betekenis & definitie

deensch philoloog en criticus, geb. 7 Aug 1804 te Svaneke op Bornholm, sedert 1829 professor te Kopenhagen, was van Nov. 1848 tot Dec. 1851 minister van eeredienst, en vervolgens in de wetgevende vergaderingen (Folkething en Landlhing), gelijk ook sedert 1855 als president van den rijksraad, met buitengewonen ijver werkzaam op staatkundig gebied. Van zijne vele werken zullen wij hier enkel noemen eene»Latijnsche Spraakkunst" (3e druk Kopenhagen 1852).

< >