Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Joh. Dan. Schöpüin

betekenis & definitie

geschied- en oudheidkundige, geb. i 694 te Sallzburg in de Breisgau, eerst professor te Bazel, later historiograaf te Straatsburg, gest. aldaar 1771. Voornaamste werken: Alsatia illuslrata (2 deelen, Colmar 1751—61); fiisloria Zceringo-Badensis (7 dln.

Carlsruhe 1763—66), voortgezet door Koch.

< >