koning van Bohemen, bijgenaamd de Blinde (omdat hij de laatste jaren zijns levens blind was), was een zoon van keizer Hendrik VII, en werd 1310 lot koning gekozen door de landsgrooten van Bohemen, die in opstand waren tegen hunnen vorst, den hertog van Karnthen. In het 17e jaar zijner regcering (1327) ontweldigde hij Silezie aan de Polen.
In 1331 benoemd tot vicaris van keizer Lodewijk V in Italië, maakte hij zich voor dien vorst spoedig meester van Cremonn, Parma, Pavia en Modena; doch hij slaakte zijne veroveringen op de dringende bede van paus Johannes XXII, die hem het aanbod deed hem zelven te erkennen als koning van Italië. Wauwlijks van deze wending der zaken ingciicht, haastte keizer Lodewijk V zich, Bohemen tegen koning Jan m opstand te brengen; waarop Jan echter in allerijl derwaarts kwam, zijne vijanden overwon, en zijn grondgebied vergrootte door Moravie daaraan toe te voegen. In 1346 snelde hij Filips van Valois tc hulp, die zich door de Engelschen aangetast zag, doch sneuvelde in den slag van Crécy (26 Aug.). Een zijner zonen volgde hem als koning van Bohemen op, en werd keizer onder den naam van Karel IV.