Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Jan van amstel

betekenis & definitie

zeeheld, geb. te Schijndel in de meijerij van 's Hertogenbosch, was een boerenjongen, die, op zekeren avond zijns vaders paard naar de weide brengende, in weerwil van 's vaders verbod zoo hard daarmede reed, dat het dier er kreupel van ging. Nu niet te huis durvende komen, liep hij dien nacht door naar 's Bosch, stapte daar in het amsterdamsche beurtschip, nam veiligheidshalve den naam van Van Amstel aan, en nam te Amsterdam dienst op een oorlogschip, waar hij zich zoo uitmuntend gedroeg, dat hij opklom tot den rang van kapitein en als zoodanig 1659, bevelvoerende over het schip ,,de Provinciën", den togt mededeed naar de Sond en zich dapper onderscheidde bij het beschieten van Nyborg.Als kommandant van het schip ,,de Vrijheid” woonde hij 1666 den vierdaagschen zeeslag bij; doch den tweeden dag leverde hij zulke blijken van onverschrokken heldenmoed, dat zijn deerlijk gehavend vaartuig uit de vloot gesleept moest worden naar Texel; maar reeds in den ongelukkigen slag van 4 Augustus des zelfden jaars was hij weder met zijn schip hij het eskader van Tromp.

Ook in den beroemden togt op den Teems (1667) gaf hij doorslaande bewijzen van de grootste onversaagdheid, als kommandant van het schip ,,Tijdverdrijf’. Na den kort daarop volgenden vrede vestigde hij zich met der woon te Schijndel, waar hij reeds 29 September 1669 stierf. Zijne grafzerk in de kerk aldaar prijkt met een grafschrift van Vondel.

< >