Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Hilkia

betekenis & definitie

1) een hoogepriester der Joden ; H Kon. 22 en 23; I Chron. 6 en 9; II Chron. 34 en 35; Ezra 7.

2) de vader van Eliakim; II Kon. 18; Jezaia 22 en 36.
3) de vader van den profeet Jeremia; Jerem. 1:1.
4) nog vier andere personen in het O. T.: I Chron. 6 en 26; Neh. 8, 11, 12 en 21; Jerem. 29.

< >