(markies van Londonderry, viscount), geb. 18 Junij 1769 te Mount-Stewart in Ierland, kwam jong in het iersche parlement, ging weldra van de oppositie tol de regeringspartij over, werd 1797 eerste secretaris van den onderkoning (lord Camden), en was het voornaamste werktuig bij de ontdekking en onderdrukking van de iersch-fransche kuiperijen en bij het tot stand brengen van de unie. Reeds kort daarop werd hij in het vereenigde parlement gekozen; 1803 (en na het kortstondigewhig-ministerieop nieuw 1807) minister van oorlog; ter zake van de expeditie naar Walcheren duelleerde hij 21 Sept.1809 metCanning, en beiden legden hunne ambten neder; doch nog in het zelfde jaar werd C. minister van buitenl. zaken, en was sedert 1812 met der daad hoofd van het ministerie.
In de.jaren 1813 en 1814 was hij ijverig werkzaam om geheel Europa tegen Frankrijk in het harnas te brengen; en na den val van Napoleon werd hij als ambassadeur aan de vereenigde mogendheden gezonden, om over den algemeenen vrede te onderhandelen. Later kwam C. weder in het ministerie, toonde zich wars van alle liberale beginselen, en had tot voornaamsten bestrijder Canning, die hem ook opvolgde, toen C. in eene vlaag van zenuw-overspanning 22 Aug. 1822 een einde aan zijn leven had gemaakt door zich eender slagaders te openen.