geb. 16 Jan. 1791 in het Crakausche, militair uit den tijd van Napoleon I, trad bij het uitbreken van de poolsche omwenteling 1830 op als kommandant der mobile nationale garde van het wojwodschap Crakau, onderscheidde zich bijzonder door zijnen terugtogt uit Lithauen naar Warschau, werd na het ontslag van Skrzynecki opperbevelhebber, en dekte na den storm op Warschau den overgang der poolsche armee op pruisisch grondgebied. Tot 1848 hield hij daarna verblijf in Frankrijk, ging 1849 naar Hongarije, waar hij 9 Febr. 1849 het opperbevel over de revolutionaire hoofd-armee op zich nam.
Mislukte krijgsbewegingen noopten hem zijn ontslag te nemen; in Junij werd hem echter het kommando over de hongaarsche noorder-armee toevertrouwd; doch dit legde hij spoedig neder, en werd kwartiermeestergeneraal van generaal Mészaros, bestuurde de operatiën der Theiss-armee, werd evenwel bij Szöreg en bij Temesvar geslagen, nam toen de wijk naar Turkije, en kwam 1850 weder naar Frankrijk. Behalve een Rugblik op de poolsche omwenteling (Parijs 1837) heeft hij ook zijnen veld logt in Hongarije beschreven (Parijs 1849).