geb. in de 15e eeuw, waarschijnlijk te Erp in N.-Braband, behoorde tot eene aanzienlijke familie, en was 45 jaren achtereen abdis van een vrouwenklooster buiten de Witte-Vrouwenpoort te Utrecht, waar zij 1548 stierf. Zij schreef eene Kronijk van haar klooster, loopende van 1139 (de stichting van het klooster) tot 1547, en door de volgende abdis, Catharina van Oostrum, voortgezet tot het jaar 1583.
Die kronijk is medegedeeld in dl. 1 der .Analecta” van professor Matthaeus.