Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Hautpoul

betekenis & definitie

(Jean Joseph d’), fransch generaal, geb. te Gaillac 1754, was bij het uitbarsten van de omwenteling kolonel derkurassiers; in 1803 bevorderd tot generaal der kavallerie, onderscheidde hij zich aan het hoofd der kurassiers bij Austerlitz, Hof en Eylau, en sneuvelde in laatstgen. slag (1807).

(Marie Constant, markies d’), oudste zoon van den vorige, geb. 1780, diende ook reeds onder Napoleon I, klom later op tot generaal en inspectenrgenl. der artillerie, en stierf 15 Juni 1853 te Parijs.

(Alphonse Henri, graaf d’), jongere broeder van den vorige, wiens titel van markies door hem geërfd is, geb. 8 Jan. 1789 te Versailles, diende almede reeds onder Napoleon I, werd 1834 lot generaal bevorderd, en ging als mspecteur-genl. der infanterie naar Algerie. Door de Februari-omwentehng 1848 kwam hij op non-activiteit, werd echter 1849 minister van oorlog, 1850 gouverneur-generaal van Algerie, en sedert den staatsgreep senateur en grootreferendaris van den senaat.

(Anne Marie de Montgcroult de COUTANCES, gravin van Beaufort, later d’), fransche schrijfster, geb. 1760, gest. 1837, was eene nicht van Marsollier, eerst gehuwd met graaf Beaufort, kapitein bij het regement des koniugs, die den kogel kreeg na de nederlaag der emigranten bij Quiberon (1795), vervolgens getrouwd met Charles d’Hautpoul, een lid der familie van den generaal, heeft zeer veel geschreven, o. a.: Childéric, rot des Francs (1806); Les habitants de l’Vkraine (1820); enz. —• Zie ook BEAUFORT D’HAUTPOUL.

< >