Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 29-11-2021

Graven van La Marck

betekenis & definitie

een oud-adellijk geslacht, gesproten uit Altena, is reeds sedert de 13e eeuw in de geschiedenis bekend. Engilbert, zoon van Alfons IV, graaf van Altena, gest. 1251, was de eerste graaf van LaM.

Dit geslacht verwierf,behalve het graafschap La M., groote bezittingen, zooals het land van Cleve, van Berg en Gulik, en splitste zich in een aantal takken: de hertogen van Cleve en Nevers, de heeren van Aremberg, van Sedan, van Fleuranges, van Lumain, de hertogen van Bouillon, enz. Het geslacht La M. stierf uit in 1609, en de verdeeling der bezittingen gaf aanleiding tot langdurige twisten (Zie JULICH). Nagenoeg al de leden van dit geslacht hebben in fransche krijgsdienst-gestaan, en verscheidene maarschalken en uitstekende veldheeren zijn daaruit gesproten, o. a.:(Willem van La), het hoofd van den tak der baronnen van Lumain, geb. omstr. 1446. Hij onderscheidde zich in de onlusten in de Nederlanden, en verdiende den naam van Wild Zwijn der Ardennen. Dit Luik verdreven wegens den moord, op den bisschop van die stad gepleegd, nam hij de wijk naar Lodewijk XI, en in overeenstemming met dien koning bracht hij de Luikenaars in opstand, en deed eenen strooptocht door Braband; doch hij viel in handen van den aartshertog Maximiliaan.diehem 1485 deed onthoofden.

(Robert II, graaf van La), geb. omstr. 1460, gest. 1535. Hij bezat een gedeelte van het Luiksche, het hertogdom Bouillon, het prinsdom Sedan. Hij diende koning Lodewijk XII, en nam deel aan den slag van Novara, waar hij zijne twee zonen redde (1513). In de oorlogen tnsschen Karel V en Frans I hield La M. nu eens de zijde van Frankrijk, dan die van Oostenrijk.Hij werd uit zijne bezittingen gestooten door Karel V;dochFransI deed hem daarin herstellen bij het tractaat van Madrid. Hij was gehuwd met Catharina van Croy, dochter van den graaf van Chimay.

(Everard van La), kardinaal, bisschop van Luik, bekend onder den naam van Kardinaal van Bouillon, broeder van den vorige, werd door Lodewijk XII begiftigd met het bisdom Chartres, en met allerlei gunstbewijzen overladen door Frans I, welken vorst hij niettemin verried 1518 voor Karel V, tot wiens verheffing op den keizerstroon krachtdadig door La M. werd bijgedragen 1519. Ter belooning daarvoor werd hij verheven tot aartsbisschop van Vaience.en ontving den kardinaalshoed 1520. Vervolgens hielp hij Karel V zijn eigen broeder Robert uit diens landen verdrijven, en stierf 1538 te Luik, welk bisdom bij bezat.

(Robert lil van La), heer van Fleuranges, geb. omstr. 1490 te Sédan, was een zoon van Robert II, die hem het leven redde in den slag van Novara 1513. Hij had zich reeds onderscheiden doordeverdediging van Verona tegen de Venetianen (1512). Hij vergezelde Frans I naar Italië, kommandeerde de voorhoede bij Marignano (1515), en werd met den koning gevangen genomen te Pavia (1525). In 1519 was hij naar Duitschland gezonden, om de keurvorsten over te halen hunne stem te geven aan Frans I; doch in die zending was hij niet geslaagd. Tijdens zijne gevangenschap verheven tot maarschalk van Frankrijk, werd hij bij zijn terugkeer belast met de verdediging van Péronne, en hij sloeg de Keizerlijken terug (1536). Hij stierf in het volgende jaar te Lonjumeau. Men heeft van hem belangrijke Mémoires loopende van 1499 tot 1521.

(Robert van La), geb. omstr. 1520, ook bekend onder den naam van Maarschalk van Bouillon, zoon van den vorige, werd maarschalk van Frankrijk 1547, vervolgens hertog en militair kommandant van Burgundië, Champagne en La Brie, en eindelijk luitenant-generaal van Normandié. Hij heroverde op de Keizerlijken de vesting Metz (1552), het kasteel van Bouillon en al de plaatsen van zijn oude hertogdom, 30 jaren na de overweldiging van Karel V. Bij de verdediging van Hesdin (1553) werd hij krijgsgevangen gemaakt en naar Vlaanderen overgebracht, waar hij 1556 stierf.

( Willem graaf van La), meer bekend onder den naam van Lumey (hij was baron van Lumey of Lumain) uit het geslacht der vorigen, was een onderteekenaar van het verbond der edelen, een neef van H. van Brederode, en vermaagschapt aan den graaf van Egmond. Als een ijveraar voorde vrijheid door Alba gebannen 1567, trad hij in dienst der Vereeuigde Provinciën; wegens den gerechlelijken moord op Egmond en Hoorne gepleegd zwoer hij wraak te zullen nemen, en zoo lang hij hunnen dood niet gewroken had zijn baard en zijne nagels te zullen laten groeien, waarom zijn krijgsvolk hem den bijnaam gaf van Langnagel. In 1572 hielp hij de Watergeuzen, die hem tot admiraal benoemd hadden, den Briel innemen; en door Prins Willem aangesleld tot stadhouder van Holland, bemachtigde La M. verscheidene steden, doch zag zijne aanslagen op Oudewater, Haarlem en Amsterdam mislukken. Eensdeelsdoorzijne wreedheid tegen al wat Roomsch geestelijke was, en anderdeels door zijne weerspannigheid tegen de Staten van Holland, haalde hij zich veel onaangenaamheden opdenbals, welke hiermede eindigden, dat hij een onverzoenlijken wrok zette tegen den prins van Oranje en tegen de Algemeene Staten. Hij stierf 1 Mei 1578 aan de gevolgen van vergif, dat hem toegediend was op eenen maaitijd bij den graaf van Rennenberg, domheer te Luik, en niet aan de gevolgen van den beet van een dollen hond, gelijk uitgestrooid werd.

(August, Marie Raymond prins van Aremberg, graaf van La), uit het geslacht der vorigen; zie in AREMBERG (dl. 1 blz. 292, kolom 2).

< >