Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Friedrich philipp duik

betekenis & definitie

duitsch scheikundige, geb. 22 Nov. 1788 te Schïrwindt in Oost-Pruisen, studeerde te Koningsbergen, vestigde zich 1815 als apotheker, welk vak hij er verscheidene jaren uitoefende, werd later professor der chemie aldaar, en 1847 door die stad als volksvertegenwoordiger gekozen ; als zoodanig was hij een lid der oppositie. Men heeft van hem: Lehrbuch der Chemie (Berlijn 1833—34; 2e druk 2 dln. 1842), en eene gecommentarieerde vertaling van de Pharmacopcea Borussica (2 dln.

Leipzig, 5e druk 1848).

< >