Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Francois joachim de pierres van bemis

betekenis & definitie

(graaf van Lyon en kardinaal van), geb. 22 Mei 1715 te St. Marcel de l’Ardèche, uit adellijke maar arme ouders, trad in den geestelijken stand, doch onttrok zich daaraan spoedig, en kwam met den titel van abbé naar Parijs, waar hij weldra door zijne behagelijke verzen, en bovenal door zijne schoonheid van gelaat en gestalte, en door zijne innemendheid, in de gunst kwam van de markiezin de Pompadour, die hem eene jaarwedde van Bodewijk NV bezorgde; en reeds op zijn 29e jaar werd hij lid der Académie.

Na den dood van kardinaal Fleurv, die zich niet van hem had willen bedienen, maakte B. zeer spoedig fortuin : hij werd benoemd tot ambassadeur te Venetie, waar hij zulke goede diensten deed als bemiddelaar tusschen de republiek en den paus, dat deze hem begiftigde met den kardinaalshoed. Te Parijs teruggekeerd, werd hij 1756 minister van buitenlandsche zaken, en teekende als zoodanig het traktaat met Oostenrijk, hetwelk den voor Frankrijk zoo ougelukkigen zevenjarigen oorlog ten gevolge had, en zijn eigen val na zich sleepte, doordien hij in ongenade viel, omdat hij den vrede had aangeraden in strijd met het gevoelen van mevrouw de Pompadour (1758). Niettemin werd hij 1764 benoemd tot aartsbisschop van Alhy, en vijf jaren later tot ambassadeur te Rome, welke beide waardigheden hij behield tot aan de fransche omwenteling, toen hij ontslagen en van zijne gansche fortuin beroofd werd. Vervolgens leefde hij van een jaargeld, dat zijn vriend de ridder d’Axara voor hem verkreeg van het hof van Spanje, totdat hij 2 Nov. 1794 te Rome stierf. Hij had ook als dichter naam gemaakt; de laatste editie zijner gedichten is die van Parijs 1825.

< >