(graaf), italiaansch schrijver, geb. te Venetië 11 December 1712, gaf reeds op zijn 21e jaar zijn Newtonianisme per le dame in het licht, waardoor zijn roem werd gevestigd. Hij bewoonde tot 1739 Parijs en Cirey, leerde Frederik II van Pruisen kennen, die hem in den gravenstand verhief en 1747 tot kamerheer benoemde, en ontving van koning August III van Polen den titel van geheimraad.
In 1754 keerde hij naar zijn vaderland terug, en stierf 3 Maart 1764 te Pisa. Onder zijne werken (17 dln., Venetie 1791 tot 1794), munten vooral zijne brieven uit en zijne Saggi sopra le belle arti.