Geographisch- historisch woordenboek

Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)

Gepubliceerd op 21-10-2021

Europa (werelddeel)

betekenis & definitie

een der vijf werelddeelen, wat de grondsoppervlakte betreft het kleinste, maar van allen het dichtstbevolkte, het rijkste, het machtigste en het verlichtste; het is, om zoo te zeggen, de spil, waarop het handelsverkeer der geheele aarde draait, en het middelpunt der beschaving. De uiterste punten van E. zijn: in het noorden de Noordkaap (71° 10' n. br.), in het zuiden kaap Tarifa (36° n. br.), in het westen kaap Laroca (8° 9' oosterlengte) en in het oosten de uitwatering van de Cara in de Carische golf 83° o. l.).

De geheele oppervlakte gronds, met inbegrip van omstr. 9000 vierk. mijlen voor de eilanden, is 179,000 vierk. mijlen; de bevolking van E. kan tegenw. veilig geschat worden op omstreeks 275 millioen zielen.De geographische grenzen van E. zijn: de IJszee ten N., de Middellandsche Zee ten Z., de Atlantische Oceaan ten W., terwijl E. ten 0. begrensd wordt door de rivier Cara, het Oeralgebergte, de rivier Oeral, de Caspische Zee, den Caucasus, de Zwarte Zee, de Zee van Marmora en den Archipel.

Wat de geographische indeeling van E. betreft, ontmoeten wij als voornaamste gedeelten in het noorden; de Britannische eilanden, de Scandinavische rijken en Rusland (dat ook het geheele oosten van E. inneemt); in het midden: Duitschland, Oostenrijk, Pruisen, Zwitserland, de Nederlanden, België en Frankrijk; in het zuiden: Spanje, Portugal, Italië, Turkije en Griekenland.

Staatkundig is E. tegenwoordig ingedeeld in 72 (vóór 1860 waren het 78) souvereine staten, welk getal tot 76 aangroeit, wanneer men daarbij rekent de niet geheel onafhankelijke staten Montenegro, Romanië (sedert 1862, gevormd uit Moldavië en Walachijë), Servië en Andorra. Die staten groepeeren zich als volgt:

I. Noord-europ. staten:
1) koningrijk Noorwegen;
2) koningrijk Zweden;
3) koningrijk Denemarken.

II. West-europ. staten:

4) koningrijk Groot-Britannië en Ierland;
5) koningrijk der Nederlanden;
6) koningrijk België;
7) keizerrijk Frankrijk.

III. Middel-europ. staten:

8) koningrijk Pruisen;
9) keizerrijk Oostenrijk;
10'—40) de overige 31 staten van den Duitschen bond;
41—65) de 25 republieken, waaruit de Zwitsersche bond bestaat.

IV. Van de Zuid-europ. staten liggen:

a. op het pyrenesche schiereiland:
66) het republiekje Andorra;
67) koningrijk Spanje;
68) koningrijk Portugal; b) op het schiereiland der Alpen:
69) koningrijk Italië (sedert 1860, samengesteld uit de voormalige koningrijken Sardinië, Napels en Sicilië, het groothertogdom Toskanen, de hertogdommen Parma en Modena, de republiek SanMarino, en het grootste gedeelte van den Kerkelijken Staat), en
70) Kerkelijke Staat; c) op het schiereiland van den Balkan:
71) koningrijk Griekenland (waarbij 1864 de voormaligejrepubliek der Ionische eilanden ingelijfd is) ;
72) vorstendom Montenegro;
73) vorstendom Servië;
74) vorstendom Romanië;
75) het Osmanische keizerrijk of sultanaat Turkije.
V. Oost-Europa wordt geheel ingenomen door
76) keizerrijk Rusland.

Het werelddeel E. is op vele punten vaneen gerukt door verscheidene binnenzeeën en eene groote menigte zeeboezems. De binnenzeeën zijn: de Witte Zee, de Oostzee, de Noordzee, het Kanaal, de Adriatische Zee of Golf van Venetië, de Zee van Marmora, de Zwarte Zee en de Zee van Azof. De voornaamste zeeboezems zijn : de Botnische golf, de golf van Finland, de Zuiderzee, de golf van Gascogne of Biskaaische Zee, de golf van Lion, die van Genua, die van Lepanto. De voornaamste zeeëngten zijn: het Skager-Rack, het Kattegat, de Sond, de Groote en Kleine Belt, tusschen Denemarken en Zweden; het Nauw van Calais, tusschen Frankrijk en Engeland; de straat van Gibraltar, tusschen Spanje en Afrika ; de straat van Bonifacio, tusschen Corsica en Sardinië ; de straat van Messina, tusschen Italië en Sicilië; de Hellespont of straat der Dardanellen, en de Bosporus of het kanaal van Constantinopel, tusschen europ. en aziat. Turkije. Tot E. behooren eene menigte eilanden van allerlei grootte; wij zullen hier de volgende daarvan noemen: Nova-Zembla en Spitsbergen, in de Ijszee; Groot-Britannië, Ierland, de Hebrieden, de Oreaden, Schotland, de Schaaps-eilanden of Faröer, tusschen den Atlantische!) Oceaan en de Noordzee; de Balearische eilanden, Sardinië, Corsica, Sicilië, de Ionische eilanden, de Cycladen en de Sporaden, Candia en Cyprus, in de Middellandsche Zee. De grond van het oostelijk deel van E. is, over het geheel genomen,plat, vooral in het noorden ; men treft er slechts weinig bergen aan, behalve op de grenzen, waar de bergen van den Oeral en van den Caucasus zich hier en daar tot eene vrij aanzienlijke hoogte verheden, Overal elders is E. het bergachtige werelddeel bij uitnemendheid: in het middeldeel van E. heeft men de Alpen, van welke eene menigte vertakkingen uitgaan, die als zoovele afzonderlijke bergketenen bijzondere namen dragen, als daar zijn : in Italië de Apennijnen; in Frankrijk de Jura, de Vogesen, de Cevennen ; in Spanje de Pyreneën, het Gata-gebergte, het Estrella-geb., de Sierra-Morena, de Alpujarras; in Duitschland het Hartsgebergte, het Bohmerwald, het Ertsgebergte, het Reuzengebergte, de Sudeten ; in Hongarije het Carpathisch gebergte; in Turkijë de Glioebotijnsche bergen, de Tsjerdagh, de Balkan ; tusschen Noorwegen en Zweden de Dophrinen of Scandinavische Alpen; in Groot-Britannië het Cheviot-gebergte en het Grampiaansch gebergte. De voornaamste hoofdrivieren van E. zijn (behalve de Oeral, die evenzeer tot Azië als tot E. behoort) : Wolga, Don, Dnieper, Dniester, Dwina, Duna, Donau, Weichsel, Oder, Elve of Elbe, Maas, Rijn, Seine, Loire, Garonne, Rhône, Ebro, Taag, Po, enz. Van de rivieren, die zich in eene hoofdrivier ontlasten, zijn de voornaamste: Cama, Theiss, Proeth of Pruth, Drave of Drau, Save of Sau, Warta, enz. Het werelddeel E. behoort nagenoeg geheel tot de gematigde luchtstreek. Gelijk reeds in den aanvang van dit artikel gezegd is, kan de bevolking van E. (ofschoon dit werelddeel slechts een veertiende gedeelte beslaat van de oppervlakte der geheele aarde) veilig geschat worden op 275 millioen zielen. Wat de afkomst en de talen der Europeanen betreft, behooren ze grootendeels tot den indo-germaanschen stam, en zijn ze te groepeeren als volgt:

1) Romanen (Franschen, Italianen, Spanjaarden, Portugeezen, Romanen in Grauwbunderland, Walachen), Grieken en Albaneezen;
2) Celten, die zich (uitgenomen geringe overblijfsels in Schotland, Ierland, Wallis en Bretagne) hebben versmolten met de Romanen en Germanen;
3) de germaansche volkeren, waarvan 4 hoofdtakken zijn te noemen, nl. Duitschers, Nederlanders, Scandinaviërs en Engelschen;
4) Slawen in het oosten van het werelddeel (Russen, Polen, Bulgaren, Serviërs of Serben); door het voorwaartsdringen der Czechen en Wenden, zijn ze doorgedrongen tot in het middeldeel van E.;
5) Litthauers en Letten in de middelste der Oostzee-landen; en eindelijk
6) Armeniërs, die, eerst in latere eeuwen uit Azië verhuisd naar het zuidoostelijk gedeelte van E., zich van daar verder hebben verspreid. Terwijl de Basken in het noorden van Spanje en in het zuidwesten van Frankrijk een geheel op zich zelven staand merkwaardig overschot van het oudtijds zoo machtige volk der Iberiërs of Iberen vormen, wonen in het noordoosten van E. onder en naast germaansche en slawische volkeren twee groepen van de groote altaische of turanische volkeren-familie, nl. de oeralische en de baltische Finnen, met de Magyaren in Hongarije; tot eene derde groep van diezelfde familie behooren de Osmanen in het zuidoosten van E. en de tartaarsche volkeren van zuidoostelijk Ruslaud. De tot den semitischen volkerenstam behoorende Joden zijn door geheel E. verspreid, doch komen het meest in Duitschland voor. In E. worden 53 verschillende, in schier ontelbare tongvallen gesplitste talen gesproken,waarvan het Duitsch, Engelsch, Fransch, Nederlandsch, Spaansch, Portugeesch en Russisch zich ook over andere werelddeelen verspreid heeft. Beschouwt men de bevolking van E. in eenen meer algemeenen zin, van een hooger standpunt af, dan laat zij zich splitsen in drie groote onderdeelen, nl. eene romaansche, eene germaansche en eene slawische wereld. Met deze breede indeeling stemt ook volkomen de kerkelijke richting overeen: in de romaansche afdeeling is de roomschkatholieke Kerk de heerschende; in de germaansche afdeeling heeft het Protestantismus de overhand; in de slawische afdeeling heerscht de grieksch-katholieke Kerk. Buiten deze drie hoofdvormen der christelijke godsdienst telt men nog omstreeks 5 millioen Mahomedanen, 3 millioen Joden (overal verspreid), en in het verste noorden van E. nog overblijfselen van het Heidendom.

Geschiedenis

Europa is het eerst bevolkt geworden door landverhuizers uit Azië, en terwijl er in dat werelddeel groote en machtige rijken bloeiden, bleef E. nog lang in den staat van barbaarschheid gedompeld, waaraan Griekenland zich eindelijk het eerst onttrok, en, terwijl het al spoedig den hoogstel! trap van beschaving bereikte, vestigde het tevens zijne volkplantingen in het zuiden van Italië, en op de kusten van Spanje en Gallië. Het in de 8e eeuw v. Chr. gestichte Rome veroverde langzamerhand geheel Italië, en breidde eindelijk zijne heerschappij uit over nagenoeg gansch Europa (Gallie, Spanje, Grool-Britannie, een gedeelte van Germanie, en zelfs Griekenland). Na den ondergang van liet romeinsche rijk werd E. overweldigd door ontzaggelijke zwermen Barbaren, die meerendeels uit Azië kwamen, en gedurende verscheidene eeuwen heerschte in ons werelddeel de verschrikkelijkste regeeringloosheid. Men zag de West-Gothen een rijk stichten in Spanje; hetzelfde deden de Franken in Gallië, de Lombarden in Italië, de Saksen in het noorden van Germanië, de Awaren in het zuiden, en eenigen tijd later de Angelen, met de Saksen vereenigd, in Britannië. Het grieksche keizerrijk, het laatste overschot der romeinsche grootheid, bestond echter nog in het oostelijk gedeelte van Europa. In het laatst der 8e eeuw kwam Karel de Groote een uitgestrekt rijk stichten, dat het grootste gedeelte van West-Europa bevatte; maar het duurde geen eeuw of dat groote rijk werd reeds verbrokkeld. Uit die verbrokkeling traden verscheidene afzonderlijke rijken te voorschijn, nl.:Frankrijk, Germanié of Duitschland, Italië, Lotharingen, Provence, Burgundië, enz. In de 10e eeuw verlieten de noordsche mogendheden de stille afzondering, waarin ze zich tot dusverre als schuil hadden gehouden: Rusland, Zweden, Noorwegen en Denemarken begonnen eene plaats in te nemen in de rij der europ. staten; en omstreeks denzelfden tijd begonnen de Mooren, die het hispanische schiereiland overheerscht hadden van de 8ste tot de 10e eeuw, allengs te wijken voor de christen-koningen van Leon, Castilië, Aragonie en Portugal. In de 15e eeuw, eindelijk, na de verovering van Conslantinopel door de Ottomanen (1453) hadden al de groote rijken van Europa zich nagenoeg gevestigd. Als nieuwe staten, die zich sedert dat tijdstip hebben gevormd, valt niet anders te vermelden dan de Republiek der Vereenigde Nederlanden, die zich in de 16e eeuw aan het gezag van Spanje onttrokken, en het koningrijk Pruisen, dat eerst in de 18e eeuw werd gesticht. De algemeene oorlog, die na het uitbarsten van de omwenteling van 1789 ontstond, veranderde voor eenen korten tijd de gedaante van ons werelddeel: nieuwe rijken werden gesticht, oude werden vernietigd, en het fransche keizerrijk omvatte bijna het geheele westerdeel van Europa; maar na den ondergang van het fransche keizerrijk werd de oude orde van zaken grootendeels hersteld. De grenzen der staten, vastgesleld bij de traktaten van 1815, bestaan nog ten huldigen dage, behoudens ettelijke wijzigingen, die ze ondergaan hebben; zoo, bij voorbeeld, werd het koningrijk der Nederlanden door den belgischen opstand van 1830 beroofd van zijne zuidelijke provinciën, die 1831 als koningrijk België eene plaats kwamen innemen in de rij der europ, staten; in 1827 scheurde Griekenland zich los van het Ottoruanische rijk, terwijl de republiek der Ionische eilanden in 1864 bij het koningrijk Griekenland ingelijfd werd; in 1860 vormde zich het koningrijk Italië uit de verschillende staten, reeds hierboven vermeld.

Het Oude Europa, d. i. wat van ons werelddeel aan de ouden bekend was, werd begrensd ten noorden door den Sarmatischen Oceaan, de golf Codanus en de Germaansche Zee; ten westen door den Atlantischen Oceaan; ten zuiden door de zeeëngte van Gades en de Middelzee; ten oosten door de Egeische Zee, den Hellespont, de Propontis, den thracischen Bosporus, den Pontus Euxinus, den cimmerischen Bosporus, den Palus Meotis en den Tanais. Men kan het E. der ouden indeelen in 19 deelen: in het noorden de Britannische eilanden, den Cimbrischen Chersonnesus, Scandinavië; in het noordoosten uil gestrekte, schier geheel onbekende landstreken, die bestempeld werden met den gemeenschappelijken naam van Sarmatië of europ. Scythië; in het midden Gallië, Germanië, Vindelieië, Rhetié, Noricum, Pannonië, Dacië en lllyrië; in het zuiden Hispania, Italië, Maesië, Thracië, Macedonië, Epirus en Griekenland.

< >